De term ‘ploftas’ werd geïntroduceerd op een workshop Damestasjeslezen in Arnhem, door een van de deelneemsters. De ploftas is gemaakt van soepel materiaal, dat de flexibele geest van de ploftasdraagster weerspiegelt. Hij is riant groot als ie aan de schouder hangt maar… als je hem in de hoek van de kamer mikt ploft ie in elkaar en neemt nauwelijks nog ruimte in. Wat er allemaal in zit is niet eens zo van belang, maar het is altijd minder dan er in past: de ploftasvrouw houdt ruimte over voor het geval ze iets tegenkomt dat interessant genoeg is om eens even mee te nemen. Of dat nou een leuk dingetje is of een verfrissend idee maakt weinig uit. Er is altijd ruimte voor meer.
Daarin zien we het verlangen terug van de ploftasdraagster om soms het stralend middelpunt van de reuring te zijn (vrouwen in leidinggevende functies kunnen heel goed een ploftas willen hebben) en even later de boel de boel te laten, verantwoordelijke grotemensendingen aan de kant te werpen en lekker te relaxen.
Ploftasdragers zijn de vrouwelijke variant van de ‘Zo. Nu eerst een Bavaria’-man.
Het werk is niet afgelopen omdat het vijf uur is, maar als het uiteindelijk toch afgelopen is, bijvoorbeeld om half twaalf ’s avonds omdat het zo leuk was dat ze er niet mee kon stoppen, dan gaat ze daarna ook voluit genieten van haar vrije tijd.
Een ploftas. Je hoort ‘m neerkomen.